Israël en ik 53; van kaft tot kaft 3
In mijn vorige uiteenzetting heb ik een deel van artikel 25 van de NGB aangehaald en probeerde ik duidelijk te maken dat de opsteller een verkeerde bril heeft opgezet. De schrijver heeft ervoor gezorgd, dat miljoenen lezers door die bril de Bijbel hebben gelezen en daardoor o.a. de goddelijk ingestelde feesten (met een profetische inhoud) als gepasseerd hebben beschouwd. Aan de ene kant vind ik het onbestaanbaar dat ik dit overdenk en opschrijf, maar ik kan niet anders meer. Het klinkt zo eigenwijs, dat een niet-theoloog hierover schrijft, terwijl duizenden wel-theologen al honderden jaren artikel 25 volgen en dit de gelovigen leren. Gelukkig ben ik niet de enige die hier de vinger bij legt. In Romeinen 11 schrijft Paulus dat zijn volksgenoten, de Joden, een bedekking hebben opgelegd gekregen, totdat “de andere volken voltallig zijn toegetreden”. “Dan zal heel Israël worden gered.” Ik ben bang dat over het hart van vele christenen, sinds de Reformatie, ook een bedekking is gelegd. Het zicht op het volk van God en zijn Zelf geschreven Thora is ondergesneeuwd. Dit artikel 25 vraagt om herschrijving. Wie?
Hoe komt het nu dat, sinds de Reformatie, de belijdenisgeschriften
zwijgen over zaken waarover de God van Israël zo liefdevol spreekt? En hoe komt
het dat de oproep van Petrus (1 Petrus 2 : 19): “Ons vertrouwen in de woorden
van de profeten is daardoor alleen maar toegenomen. U doet er goed aan uw
aandacht daar steeds op gericht te houden, als op een lamp die in een donkere
ruimte schijnt, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart”,
onvoldoende wordt opgevolgd? Al vele eeuwen zijn de Joden, verstrooid over vele
landen, vervolgd, gemarteld, gedood. Door wie? Helaas …. vaak door christenen. Juist
de christenen wilden de identiteit van de Joden vernietigen; ze werden alleen
geaccepteerd als ze christen werden. Is het vreemd dat Joden wantrouwend werden
naar de gelovigen in Christus? En wat zou het fantastisch zijn geweest wanneer
de reformatoren, inclusief hun kerkleden, daar volledig afstand van hadden
genomen. Er had een nieuw begin gemaakt kunnen worden: Joden en christenen
samen op de Olijfboom. Maar helaas, de leiders van de Kerkhervorming namen, op
dit punt, de gelovigen mee op een verkeerde weg. Er had definitief een eind
gemaakt kunnen worden aan de vervolging van Gods eigen volk, maar ook de
afgelopen honderden jaren laten eenzelfde beeld zien, tot zelfs de
verschrikkelijkste uitroeiing tijdens het regime van Hitler. (“Gott mit uns”,
stond op de Duitse koppelriem)
Ik zou het op prijs stellen dat er zo spoedig mogelijk opnieuw studie gemaakt wordt van de oproep van Petrus “om de woorden van de profeten te gebruiken, als
een lamp in een donkere ruimte, totdat de dag aanbreekt….” Artikel 25 uit 1561 moet
een andere, een Bijbelse, inhoud krijgen. Er zal dan veel meer veranderen, niet
alleen het begrijpen van Gods feesten, maar ook zijn plan met Israël en de
komst van zijn Koninkrijk. Een nieuwe bril geeft een scherper zicht op en een
diepere verwondering over de God van Israël.
Reacties
Een reactie posten
plaats hier een reactie