Ik en Israël 22; mijn verlangen
Hoewel ik er niet van houd om een zin met “ik” te beginnen, gebeurt het bij deze blog wel. Het heeft een bedoeling en dat komt in dit verhaal zeker aan de orde.
We zijn thuis begonnen met het lezen van het Bijbelboek Mattheüs,
na ons avondeten. Het eerste gedeelte zijn allemaal namen en, in alle
eerlijkheid, daar besteedde ik in het verleden niet zo veel aandacht aan. Nu,
na onze “bekering” wat betreft het volk Israel, lezen we deze namenlijst met
heel andere ogen. Het valt dadelijk op dat de schrijver aansluit bij de boeken
die we het Oude Testament noemen. Hij maakt duidelijk dat Jezus Christus een
nakomeling van David is, maar ook van Abraham. Vervolgens noemt Mattheüs alle
namen vanaf Abraham tot Jozef, de man van Maria. Jezus, een nakomeling uit het
volk van Abraham, Izaak en Jakob, een “ware Israëliet”. Maar ook een nakomeling
van koning David die de belofte heeft gekregen dat er altijd een zoon van hem
op de troon zal zitten. Een eeuwig koningschap voor Gods volk: Koning Jezus.
En waarom ben ik mijn verhaal met “Ik” en Israël begonnen?
Omdat ik geloof in al Gods beloften en daarom een kind van Abraham mag zijn.
Ook mijn naam is terug te vinden in de eeuwige lijst van Gods kinderen,
wereldwijd. Wat een wonder. God alle dank en eer.
Al die beloften vinden we terug in zijn Woord, zowel in het
Eerste als Tweede Testament. Het is een spannende zoektocht naar die beloften
die de Here God nog tot werkelijkheid gaat brengen, maar ook dat er tijdens
mijn leven beloften vervuld zijn, zonder dat ik het in de gaten had. Een van
die beloften heeft Abraham ontvangen, n.l. dat zijn nakomelingen tot een zegen
voor de wereld zullen zijn. En wie zich verdiept in de achter ons liggende periode, maar ook in
het heden, ontdekt dat er zoveel gebeurt in dat kleine landje en vanuit dat
kleine volkje aan de Middellandse Zee. “Ik” mag het steeds meer zien. Het maakt
me klein, maar ook vol vrede, hoop en dankbaarheid. Elke dag zie ik vol
spanning uit naar Gods werk in de wereld.
Dan is er nog een aspect: mijn familienaam. Een naam zo
verbonden met het volk van God. Nee, er is al vele eeuwen geen tempel meer. Ons
lichaam is een tempel, ons hart is Gods woonplaats. In de tijd van tabernakel
en tempel waren er vele mannen die zorgden voor al het werk binnen en buiten
deze gebouwen. Hun werk was er voor de ander, hun mede volksgenoten, hun
broeder en zuster. En in dat dienen zorgden ze voor aanbidding. Vanuit die
houding wil ook ik graag een naaste zijn voor anderen, ook in mijn wekelijkse
blogs, al gaat het met vallen en opstaan.
Het is mijn verlangen en gebed, dat in kerkgemeenschappen,
waar nu nog weinig aandacht voor Israël is, een verandering mag plaatsvinden.
Het is mijn gebed dat het een plaats op het gebedsrooster krijgt; dat een onderwerp
over Gods volk op verenigingen en kringen besproken wordt of dat een spreker van
bijv. Christenen voor Israël wordt uitgenodigd; maar vooral, dat Jezus uitgenodigd
wordt om harten zacht te maken voor zijn volk.
Reacties
Een reactie posten
plaats hier een reactie