Israël en ik 17; Romeinen 11/1

Al vanaf het begin dat Mathilda en ik elke week een blog schrijven, was het mijn wens om wat opmerkingen te maken over wat Paulus in Romeinen 11 vertelt. Hij maakt het spannend door te schrijven dat hij een goddelijk geheim gaat onthullen. Van harte kan ik jullie aanraden om dit hoofdstuk te lezen en te herlezen. Er staat zeer belangrijke informatie in over Israël en ons.

Paulus begint zijn verhaal met de troostvolle opmerking, dat God zijn volk niet verstoten heeft. Hij heeft een klein deel uitgekozen en de anderen voorlopig blind en doof gemaakt voor de boodschap van redding. Ook deze tweede groep wordt niet door God losgelaten, maar Hij gaat met ze mee op weg naar het moment dat de blind- en doofheid wordt weggenomen. Paulus noemt dat moment in vers 15 de “opstanding uit de dood”. Waarom deze wonderlijke weg?

God gaat deze weg om ons, heidenen uit de wereld, de boodschap van redding te brengen. Het is toch onvoorstelbaar, dat wij door de blind- en doofheid van Gods volk tot geloof mogen komen!

Als ik de bijbel goed lees heeft de Here God 2 zonen: bij de brandende braamstruik hoort Mozes dat hij van de farao moet eisen dat deze de “eerstgeboren zoon”, zijn volk Israël,  moet laten gaan. De andere Zoon is Jezus, de “eniggeboren Zoon” van de Vader. Beide zonen gebruikt de Here God om de wereld te redden! Hij doet dit door een deel van zijn volk de ogen en oren te sluiten en door zijn andere Zoon, Jezus Messias, die zijn leven uit liefde offerde. Nu zie ik ook de overeenkomsten met de “lijdende knecht van de Here” waar de profeet Jesaja over spreekt. De ene keer is die Knecht de Here Jezus en de andere keer wordt Israël  bedoeld. Is dit de diepe grond onder Genesis 12 : 3, waar staat dat “in jou (Abraham) alle volken op aarde gezegend zullen worden”?

Als je dit op je in laat werken, geeft God zijn beide zonen, waar Hij intens van houdt, om zijn prachtige schepping voor altijd te redden. Wat een wonderlijke weg. Langzamerhand begin ik de opmerking, dat “het heil uit Sion” is, te doorgronden.

Nog een laatste opmerking. In vers 25 en 26 lees je als “alle heidenen zijn toegetreden” wordt de “onbuigzaamheid van Israël” opgeheven en de “schuld van Jakobs nageslacht afgewenteld”. “Mijn verbond is met hen”. Wat een trouw!

Laten we maar veelvuldig bidden dat dit moment spoedig zal komen. Gods volk uit de wereld en uit Israël zullen hun Messias al juichend ontvangen.

Een volgende keer kom ik terug op Romeinen 11, omdat de “de edele olijf” ons verder kan helpen om goed zicht te krijgen op Israël en ons.

Shalom.

Reacties

meest gelezen